Artikelen
24-10-2024
Vermogensgrens zorgtoeslag 2025
24-10-2024
Akkoord vroegpensioenregeling
24-10-2024
Pakketbezorger parkeert niet, maar stopt voor onmiddellijk laden en lossen
24-10-2024
Gebruikelijkloonregeling van toepassing
17-10-2024
Minimumloon per 1 januari 2025
17-10-2024
Geen bouwdepot maar spaarrekening
17-10-2024
Bedrijfsopvolgingsregeling niet van toepassing
17-10-2024
Afwaardering regresvordering dga niet ten laste van inkomen
10-10-2024
Verzwijgen van omzet en de valkuil van een bankrekening op eigen naam
Voor de toepassing van de 30%-regeling is vereist dat de werknemer kwalificeert als ingekomen werknemer. Dat houdt onder meer in dat de werknemer door een inhoudingsplichtige is aangeworven uit een ander land.
De Belastingdienst heeft het verzoek om toepassing van de 30%-regeling geweigerd, omdat de betrokken werknemer geen ingekomen werknemer is. Op het moment van aangaan van de arbeidsovereenkomst woonde de werknemer in Nederland. De werknemer bestreed de weigering omdat hij van mening is dat hij kwalificeert als een ingekomen werknemer. Hij verbleef in Nederland met een tijdelijk verblijfsrecht voor het zoeken van een baan. Een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland ontbrak. De werknemer stelde dat hij naar Nederland is gekomen om toegang te hebben tot de Europese arbeidsmarkt.
De Belastingdienst wees erop dat de werknemer al voor het aangaan van de arbeidsovereenkomst stond ingeschreven in de basisregistratie personen. De werknemer is op eigen initiatief naar Nederland gekomen op een visum, dat is gericht op de verkrijging van een dienstverband. Uit niets blijkt dat hij van plan was om terug te keren naar het land van herkomst of naar een ander land. In de arbeidsovereenkomst staat dat de werknemer woonachtig is in Nederland. De werknemer heeft in Nederland aangifte inkomstenbelasting over 2021 gedaan als fiscaal inwoner met ingang van 21 augustus 2021.
De rechtbank is van oordeel dat de werknemer in Nederland woonde op het moment van het aangaan van de arbeidsovereenkomst.
Bron: Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLINLRBNHO20245396, HAA 23/1446 | 29-05-2024